![]() |
| ©Foto Marieke Samuels |
Al dwalend door het onzichtbare, roep ik jou.
Het is nog vroeg in de nacht.
De ochtenddauw maakt al heel langzaam zijn entree.
De druppels vallen uit mijn haar op de kraag van mijn jas.
Ik zie niets op mijn pad waar mijn ogen mij dienen te leiden.
Daar waar mijn antenne wel de signalen op weet te vangen.
Een nachtelijke dans van een vleermuis verstoord mijn stilte.
Zij ruist als een schim aan mij voorbij.
De mist van de nachtgoden strooien blokkades op.
Ik steek mijn armen vooruit om voorzichtig aftastend verder te schuifelen.
Ik fluister jou..........waar ben je nu?
Ik hoor het kloppen van mijn hart, die overstemt mijn onbesuisde zoektocht.
Ik voel je in mijn nabijheid, jij zwijgt de duizend doden.....
Ik kan je bijna zien en aanraken. Weet dat je me geheel anoniem beloert.
Mijn huid protesteert, het is koud nat en moe.
Ik geef het op, voor nu...........
En zeg je dat ik je aanwezigheid heb bemerkt.
De echo van mijn stem galmt in de mist.
Ik druip af, voorzichtig maar wel gerust.
Met een nog laatste diepe ademhaling, ruik ik de toekomst in de atmosfeer hangen.
Till we meet again!
Langzaam draai ik het slot open en ga mijn veilige oord binnen.
Droog mijn haren af en trek mijn doorweekte jas uit.
Ik sta voor het raam en tuur in de donkere nacht....
Me afvragend wanneer jij de warmte binnen komt proeven….
©

